Priesterwijding

Het zevende en tevens laatste sacrament binnen de katholieke kerk is de wijding. Bij dit sacrament maakt iemand de bewuste keuze om zichzelf geheel in dienst te kunnen stellen van God en de kerk. De kerk kent binnen de wijding het drievoudig ambt van bisschop, priester en diaken. Door de wijding wordt men meer gelijkvormig met Christus en zo op bijzondere wijze met Hem verbonden. De gewijde ambtsdrager oefent het herdersambt van Christus verder uit.
De kerk kent drie graden van de wijding, n.l. de wijding tot bisschop, die de volheid van het priesterschap bezit en vervolgens de priester en diaken die elk op eigen wijze delen in het priesterschap van de bisschop. De priester, die veelal als pastoor de leiding krijgt over een parochie, dient ongehuwd te zijn. De priester is op de eerste plaats verantwoordelijk voor de liturgie en het bedienen van de sacramenten. De diaken staat op het kruispunt van kerk en samenleving, hij is degene die voorgaat in liefde en dienstbaarheid, als boodschapper van het Evangelie in het leven van alle dag. In de liturgie stelt hij al wat er speelt in de samenleving present. Diakens kunnen gehuwd zijn of ongehuwd.

Naast het gewijde ambt kent de kerk ook niet gewijde pastores, t.w. de pastoraal werkers. Zij richten zich vooral op catechese, diaconie en kerkopbouw. Ook zij kunnen voorgaan in de liturgie. De gewijde en niet-gewijde pastores kunnen ook als geestelijk verzorger verbonden zijn aan ziekenhuizen en zorginstellingen.