Dromen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, dat zag Johannes tijdens zijn gevangenschap op het eiland Pathmos, niet zo ver gelegen van het huidige Turkije. In zijn gevangenschap in zijn cel kon hij bij helder weer in de verte een stipje zien van Efeze, de stad waar hij het geloof verkondigd had, en droomde hij van een nieuwe toekomst voor zijn geliefde mensen die omwille van hun geloof werden vervolgd.
Met Johannes dromen ook tegenwoordig velen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, omdat hun bestaan uitzichtloos is. Nog altijd worstelen de slachtoffers van de toeslagenaffaire voor hun recht, de toekomst van henzelf en hun kinderen. Nog altijd zijn vele van hun kinderen uit huis geplaatst. Wie weet hoeveel nachten zij niet wakker liggen en denken aan hun ouders waar zij naar verlangen. Hoeveel tranen zullen er ’s nachts niet gehuild zijn in hun vreemde bed? Hoeveel mensen hebben huis, haard, familie en vrienden niet verlaten omdat er in hun eigen land geen toekomst meer is? Miljoenen zijn in Oekraïne ontheemd en hebben hals over kop hun verwoeste huis, stad of land verlaten, omdat een heerser hun land in wil pikken? En wat te zeggen van mensen die hun werk opzeggen, hun plezier inleveren om voor hun zieke partner of kinderen te zorgen? Hoe velen treuren er niet om hun overleden partner, hun jong gestorven ouder of omdat hun ouders niet meer kunnen samenwonen?
In allen leeft het grote verlangen naar liefde, trouw, naar geborgenheid, naar terugkeer van hun oude situatie waarin zij zich gelukkig voelden. Het verlangen naar een nieuwe hemel op aarde. Maar zijn wij mensen wel in staat tot zo ’n nieuwe hemel op aarde? Want zo ’n situatie vraagt om onvergankelijke liefde, om onvoorwaardelijke trouw. Liefde en trouw zoals Jezus het heeft voorgeleefd. Een grenzeloze liefde zoals Jezus, zoals God is! Een liefde zoals onze ouders ons ook hebben doorgegeven.
“Jullie moeten elkaar lief hebben, zoals Ik jullie heb liefgehad”, is de opdracht van Jezus aan de apostelen en ook aan ons. Grenzeloos, zoals Jezus zelfs zegt: “Bemint uw vijanden.”
Kunnen wij zo ’n liefde opbrengen? Kunnen wij zo ’n trouw opbrengen in onze huidige samenleving, waar men meer gericht is op eigen genot, dan op het de ander naar de zin te maken. Een samenleving waarin een geliefde snel wordt gedumpt zodra men vlinders in de buik krijgt van een spontane flirt met een ander? En zijn wij in staat de ander een misstap te vergeven, of wijzen we hem of haar gelijk de deur omdat hun betrouwbaarheid een enorme deuk heeft opgelopen? Zijn wij dan ook nog in staat van hem of haar te houden?
Kunnen wij nog wel houden van mensen die ons bedriegen, bestelen, vreselijk dingen of leugens op Facebook of andere sociale media gooien? Kunnen de Oekraïners nog van Poetin en de Russische moordenaars houden die hun land kapot hebben gebombardeerd, hun huizen leeg hebben geroofd, hun vrouwen en meisjes hebben verkracht, mensen hebben vermoord en gemarteld?
Waarschijnlijk kunnen zij dat niet, en wij ook niet: houden van mensen die ons van alles hebben aangedaan. Wij zijn God zelf niet, wij zijn ook Jezus niet, wij zijn maar gewone mensen. Maar wel zijn wij allen: vrienden, vijanden en moordenaars – ook Poetin- , kind van God.
Houden van vijanden, van Poetin en zijn moordenaars, is voor ons echter te veel gevraagd. Wat we wel kunnen is, proberen Jezus na te volgen wanneer Hij zegt: “Oordeel niet en gij zult niet geoordeeld worden.” Als we daartoe in staat zijn, dan bouwen we al iets mee aan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Meebouwen met God en Jezus aan een wereld van liefde, vrede en gerechtigheid, want alleen zal ons dat nooit lukken.
Lieve mensen, Laten we ervan overtuigd zijn dat wij allen leven van Gods genade, alleen zullen we er niets van terecht brengen. Laten we naar Hem luisteren, wie weet zal er dan ooit een nieuwe hemel op aarde komen, want voor God is niets onmogelijk! Amen.

Beuningen, 15 mei 2020,

Pastor Jan Kerkhof Jonkman