“Bouw me op deze plaats een kapelletje”

Zo luidde, meer dan 300 jaar geleden, rond Kerstmis 1641, de geheimzinnige opdracht aan de vrome marskramer Hendrick Busman. Op zijn tocht van Weeze naar Geldern, bij een zogenaamd hagelkruis op de heide van Kevelaer, daar waar nu de Genadekapel staat, bleef hij gewoonlijk enkele ogenblikken bidden. Hier hoorde hij op drie verschillende dagen deze geheimzinnige stem. Met hulp en toestemming van Pastoor Johannes Schink begon hij aan de bouw van een kapelletje. “Een maand voor Pinksteren zag mijn vrouw tijdens een nachtelijke verschijning in een helder licht het kapelletje, met daarin een afbeelding van O.L. Vrouw, zoals zij dit onlangs in de handen van twee soldaten had gezien.” Zo verklaarde Hendrick Busman in het proces op de Synode van Venlo op 13 februari 1647. In die tijd hoorde Kevelaer nog bij het bisdom Roermond. Het betreft hier een afbeelding van O.L. Vrouw van Luxemburg, zoals zij daar vooral tijdens de pest-epidemie van 1623 spontaan werd vereerd als de “Troosteres van de Bedroefden”.

Op 1 juni 1642 plaatste de pastoor van Kevelaer dit genadebeeld in de kapel. De toeloop van pelgrims werd vanaf toen steeds groter. In 1654 bouwde men naar het voorbeeld van Scherpenheuvel in Vlaams-Brabant de huidige zeshoekige, mooi versierde Genadekapel. Oost Twentse Processie Reeds rond het jaar 1800 trokken Twentse bedevaartgangers op geestdriftig advies van aartspriester Lambertus Engbers, pastoor van Vasse, de Duitse grens over richting Kevelaer. Dit werd het begin van de regionale bedevaartgeschiedenis. In 1870 was er sprake van een eigen Oost Twentse processie, zo meldt het schildje in de kaarsenkapel. Een bedevaart betekende voor de mensen toen een voettocht van meer dan honderd kilometer, een week weg van het vertrouwde boerenerf. Zwakken en bejaarden konden van de boerenwagen gebruik maken. Daarmee werden ook proviand, bagage en vaandels vervoerd. Uit alle delen van Twente werden pelgrims met paard en wagen naar Haaksbergen gebracht, plaats van vertrek. Pas na 1865, toen Twente door de stoomtrein met Duitsland werd verbonden, brak de tijd aan dat groepen pelgrims met gezelschapskaarten per trein naar Kevelaer reisden. Zo ging het jaren door totdat autobussen het vervoer overnamen. Tegelijk met de autobussen gingen ook bedevaartgangers per fiets naar Kevelaer, een tocht van ongeveer 150 km. Op de racefiets naar Kevelaer Eind augustus vindt de jaarlijkse Oost-Twentse processie naar Kevelaer plaats. Pastoor Cornelissen deed tijdens een bijeenkomst van broedermeesters in 2005 de suggestie om eens met een groep toerfietsers naar Kevelaer te fietsen om deel te nemen aan deze jaarlijkse Oost-Twentse processie. Dat idee werd opgepakt door een groep toerfietsers uit Ootmarsum.

Vanaf 2005 vertrekt er jaarlijks een groep op de vrijdagochtend om 6.00 uur naar Kevelaer. Deze wielerfans hopen dan tussen 10.15 en 10.30 uur in Kevelaer aan te komen. Vervolgens wordt er op vrijdag deelgenomen aan het volledige programma dat door de organisatie van de Oost Twentse bedevaart is samengesteld. Na de eucharistieviering van 8.30 uur op de zaterdagochtend vertrekt de groep weer huiswaarts. De groep wordt meestal begeleid met een auto, waarin de bagage van de wielrenners is opgeslagen. Op basis van de ervaring die worden opgedaan wordt aan alle leden van RTC Twente Denekamp mogelijkheid geboden hieraan deel te nemen.

De kaarsenkapel

De kaarsenkapel is de eigenlijke bedevaartkerk. Meer dan 300 grote kaarsen worden door de verschillende pelgrimsgroepen gedurende de bedevaarttijd opgesteld. Ook de Oost Twentse processie plaatst hier jaarlijks een kaars. De kaars wordt in Kevelaer besteld en wordt tijdens de intocht in processie mee genomen naar de Basiliek waar deze wordt gezegend en ontstoken. De kaars staat de 2 dagen, dat Oost Twente in Kevelaer is, in de basiliek. De bedevaart wordt afgesloten met een plechtig lof in de basiliek. Na dit afscheidslof gaat de kaars naar de kaarsenkapel.