In de Eerste Lezing wordt het prachtige beeld gebruikt van de zorg van God voor de mensen. Op adelaars vleugelen heb Ik u gedragen. Weet u hoe een adelaar leert vliegen? Om ze leren vliegen worden ze door hun ouders uit het nest gegooid. De moeder vliegt onder de jongen en vangt ze weer op om ze vervolgens weer in het nest te brengen. Dit doet zij net zo lang tot ze op eigen kracht kunnen vliegen. Een prachtig beeld van God, hoe ook Hij zorg heeft om mensen. Je moet natuurlijk wel een onmetelijk vertrouwen hebben, net als het adelaarsjong dat heeft van zijn moeder, om dit avontuur te wagen. Zo hebben onze ouders ook met ons gedaan, b.v. om te leren fietsen, hebben zij ontelbare keren met ons geoefend, , ons vast gehouden bij het zadel zodat we niet konden vallen, om zo langzamerhand te leren fietsen. En als kind hadden we het volste vertrouwen in onze ouders, zij behoedden ons voor de val. Zo leerden wij langzamerhand de grote wereld ontdekken.
Evenzo ging het ook met het Joodse Volk, dat van een slavenbestaan uit Egypte, behoedzaam begeleid door Gods Hand, door de woestijn trok naar een nieuw bestaan, een bestaan in vrijheid. En Mozes benadrukt dat nog eens wanneer zij in de woestijn zijn en tegenslag ontmoeten: Bedenk het maar eens goed, dat de toekomst er nu heel wat beter uitziet en dat heb je aan God te danken. Hij draagt jullie als een arend op zijn vleugels. En nu mag ik toch wel tegen jullie zeggen: voor wat, hoort wat? Nu is het aan jullie om trouw te zijn aan zijn geboden, want wij zijn toch zijn volk, Hij is toch onze God? Want volgeling van iemand zijn, schept natuurlijk ook verplichtingen.
Datzelfde moet Jezus ook ervaren hebben in zijn tijd. En dan zien we dat Hij mensen aanstelt om deze opdracht levend te houden. En dan is het verrassend welke mensen Hij aanstelt. Misschien lag het voor de hand dat dat de toenmalige priesters zouden zijn. Daar waren er genoeg van. Maar nee, dat deed Hij niet. Nee, Hij zocht ze onder de arbeiders, onder het gewone volk, dat het leven kende, het volk dat in het zweet des aanschijns hun brood moest verdienen. Mensen die het niet breed hadden en ervoor moesten knokken om in leven te blijven. Nee, de priesters waren te ver weg gegroeid van het volk, zij voelden zich teveel boven hen verheven. Jezus roept andere, gewone mensen, vissers, maar ook de gehate belastingambtenaar Mattheus, waar het volk zo’n hekel aan had. Zij moeten de Blijden boodschap van het Evangelie verder brengen, zij moeten zieken genezen, doden opwekken, melaatsen reinigen, en duivels uitdrijven.
Wat betekent die boodschap voor onze tijd, voor onze kerk? Zijn wij als kerk ook niet te ver van het volk weg gegroeid? Hebben de bisschoppen en de priesters zich niet te ver boven het gewone volk verheven? Het gaat niet om het instituut Kerk in stand te houden, maar juist om de blijde Boodschap onder te volk uit te dragen. Een boodschap die door de huidige paus Franciscus zo vaak wordt uitgedragen en de bisschoppen er steeds op attendeert dat zij dienstbaar moeten zijn, dat zij moeten luisteren naar het volk. Zoals hij ook benadrukt in zijn synodale proces. Dat de kerk verliest aan eer, macht en aanzien is op zichzelf niet erg, als zij haar boodschap maar in stand houdt en uitdraagt. En het is aan ons allen als gelovigen om die boodschap uit te dragen in het leven van alledag.
Zo worden wij gezonden om zieken te genezen. Nee, we zijn geen arts en we hebben ze wel nodig soms, maar veel zieken knappen al op van een beetje hartelijkheid, van mee leven, van een luisterend oor. Zo kunnen we elkaar genezen. Ja, en doden opwekken, kan dat? Ja, dood
is dood, maar we kunnen wel mensen opnieuw levensmoed in praten, ja sommigen zijn al levensdood, ook in onze tijd. En sommigen worden zelfs doodgezwegen, men doet alsof ze niet bestaan. Zulke mensen kunnen wij door een beetje aandacht weer uit hun isolement halen. Ik weet niet of er echt duivels bestaan, maar er is wel veel kwaad in onze wereld, kwaad dat maar doorwoekert. Bestrijd het wanneer je ermee wordt geconfronteerd, doe het allemaal belangeloos. Want Jezus leert ons: “Voor niets heb je ontvangen, voor niets moet je geven.
Talloze mensen zijn ons op die weg voorgegaan, gewoon mensen met allerlei gebrekjes, net als de apostelen. Ze waren aangestoken door het vuur van het geloof, en daardoor kregen zij de kracht om alles wat onrein en niet fris was uit te bannen. Laten wij doen zoals zij, zoals onze ouders het deden, zoals onze vaders en alle rechtvaardige mannen, die wij vandaag speciaal in het zonnetje zetten, het deden. Gedragen op Gods vleugels, vol vertrouwen, de toekomst tegemoet! Amen.

Ootmarsum, 18 juni 2023, Pastor Jan Kerkhof Jonkman