Wie zijt Gij? Hoorden we in het Evangelie de mensen vragen aan Johannes de Doper.
Wie ben jij eigenlijk? Als je kijkt naar de mens dan zie je veel? Kan ik je wel vertrouwen, zo klonk het in dezer dagen in de Tweede Kamer, waarbij de oppositie vragen stelde aan de nieuwe voorzitter Pim Bosma. Als Tweede Kamerlid had hij in het verleden nogal boute uitspraken gedaan over Asielzoekers , over antisemitisme. Ben jij wel de verbinder in onze Tweede Kamer, kunnen we je wel vertrouwen? In onze moderne samenleving lijkt het vaak te draaien om de persoon, wat hij belichaamt, niet zo zeer waar hij voor staat. Zo proberen mensen vooral voor zichzelf te scoren. Zo hebben we de afgelopen verkiezingen ook ervaren, niet zozeer de partij, het programma waar ze voor staan, maar de persoon schijnt belangrijker te zijn.

Wie ben jij? Dit is dan ook de vraag die vandaag aan ons wordt gesteld. Gaat het om jou zelf, of om iets anders? Johannes de Doper is er heel duidelijk in, het gaat niet om mij, maar iemand anders, iemand die groter is dan ik, zo zegt hij. Ik ben degene die jullie voorbereidt, iemand die de weg vrij maakt opdat het heil mag komen, opdat het Licht weer over deze aarde mag schijnen. Nee, maakt hij duidelijk, ik ven niet het Licht, ik mag er naar verwijzen!

Er komt nieuw Licht voor de gebroken mensen, voor allen die gevangen zitten in de bureaucratie die wij als samenleving mensen opleggen, voor de bijstandsouders die onheus zijn bejegend, voor de mensen die moeten leven van de voedselbank, nieuw licht voor de mensen wier hart is gebroken. Dat licht kondigt hij aan, daarvoor moeten wij de weg banen in de woestijn die wijzelf hebben aangericht. Naar dat Licht, dat zichtbaar werd in het Kind van Bethlehem verwijst hij. Een Kind dat het licht uitstraalde van God, en daarom zijn geliefde zoon werd genoemd, van iemand die was bekleed met het kleed van het heil, met de mantel van gerechtigheid. Midden in de woestijn, midden in de chaos van ons leven, moeten wij op zoek gaan naar dat Licht, het licht dat ons weer kan bevrijden en weer nieuw perspectief geeft.

Zouden onze kerken ook niet goed moeten weten dat zij zelf niet het Licht zijn, maar dat ze daarnaar juist zouden moeten verwijzen? We zien helaas dat zij op Gods stoel zijn gaan zitten en oordelen over mensen. Veel meer zouden zij juist moeten zijn als ramen, ze moeten licht doorlaten. Zoals de glas in lood ramen die wij heir zien in onze kerk, die ons iets laten doorschijnen van het Licht van God, dat aan ons doorschijnt in mensen. Het filtert en brengt ons het licht in menselijke proporties. De ramen maken iets zichtbaar van het geheim van de werkelijkheid.

De kerk zou daarom veel meer mogen gelijke op Johannes de Doper. Zij zou veel meer de weg moeten effenen om dat licht weer te gaan zien. Juist door harde standpunten te hanteren, bereidt zij niet de weg, maar maakt zij juist deze weg onbegaanbaar. Daardoor worden haar ramen juist geblindeerd, in plaats van dat ze licht doorlaten. En daarmee houden ze God tegen, die juist elke mens wil verlichten. Dit alles vraagt niet om mooie woorden, maar om mooie en goede daden. Ga b.v. niet met een Asielzoeker bidden, maar laat zien dat jij betrouwbaar bent, in tegenstelling tot velen die zij op hun weg hebben ontmoet, en die niet betrouwbaar bleken te zijn. Juist zo’n houding kan bij hen geloof wekken.

Wees daarom, net als Johannes , een wegwijzer voor velen. Laat het daarom onze roeping zijn om mensen de weg te wijzen naar dat licht, het Licht dat tot ons komt in het Kerstkind.
Amen.

Ootmarsum, 17 december 2024, Jan Kerkhof Jonkman