Soms voelen wij ons Emmaüsgangers,
blind gestaard op het droevig heden,
blind van tranen over een tevergeefs verleden.
We hebben nog wat oude verhalen,
altijd dezelfde, die ons niet meer kunnen boeien,
versteende rituelen die niet meer ons verlangen kunnen verwoorden.
Wie komt er door onze gesloten deuren?
Is er iemand die met ons mee wil lopen
en ons een nieuw verhaal wil vertellen,
een nieuw vergezicht wil openen?

Zoek niet in de hemel, niet diep in de aarde,
zoek het niet in kleine atomen en de verre ruimte.
Dat nieuwe verhaal is in mijn ogen te lezen
als je met me mee wilt lopen.
Dat wat je te delen hebt, deel het met mij en je zult herleven.
Houd je oordeel maar achterwege
en luister maar naar mijn verdriet, naar mijn stilte.
Open je handen maar en je vindt vanzelf een andere open hand.
Wees gastvrij en de deuren gaan vanzelf open.
Merk je het niet, ik loop al een hele tijd met je mee;
wanneer gaan je ogen nu eens open?

Mijn Heer en mijn God
of hoe U ook heten mag in onze menselijke kring,
in die mensenstoet die door dit leven trekt.
U bent dus die liefste van mijn leven
en ook die vreemdeling, dat kind, die buur, die baas,
wie al niet, schuw of brutaal.
Laat mij lezen in uw gelaat, dat open hoek van ons leven.
Breek voor ons het brood.
Wij zullen het herkennen en leven!