Ik zing voor God
Ik zing van een herder met een warme jas
Hij bracht mij, zijn schaap, naar lekker groen gras
Daar mocht ik rusten aan een koele waterbron
En water drinken zoveel ik maar kon
Waar ik ook heenga, ik zal nooit verdwalen
Als de herder me mist, zal Hij me halen
Moet ik door het donker, heel eng en heel lang?
De Herder gaat mee, zo ben ik niet bang
Waar ik ook zit, nooit word ik vergeten
Hij brengt me naar huis en ik mag blijven eten
God dekt een tafel vol heerlijke spullen
Ik schuif lekker aan en mag nu gaan smullen
Ik ben altijd welkom, de deur heeft geen slot,
Ik blijf altijd wonen in het huis van mijn God.
(Uit Gerrie Huibers en Anne Westerduin, Het begon met Licht. Bijbelverhalen voor groot en klein)